Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgemaakt op basis van de voorschriften uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Verder is de Financiële verordening Berg en Dal 2021 (art. 212 Gemeentewet) van toepassing. Deze is vastgesteld door de gemeenteraad op 9 juli 2020.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten (verkrijgings- of vervaardigingsprijs), tenzij de marktwaarde lager is.
De baten en lasten rekenen we toe aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten nemen we slechts mee, als zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die ontstaan zijn voor het einde van het begrotingsjaar, nemen we mee als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.
Dividendopbrengsten van deelnemingen nemen we als bate in het jaar waarin het besluit tot uitbetalen door de algemene vergadering van aandeelhouders is genomen.
Personeelslasten rekenen we in principe toe aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Sommige personele lasten moeten we toerekenen aan de periode waarin ze worden uitbetaald. Dit komt omdat we geen voorzieningen of schulden mogen opnemen voor jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbare grootte. Daarbij gaat het om onderdelen zoals ziektekostenpremie voor gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofafspraken en dergelijke.
Als er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) moeten we wel een verplichting vormen.
Balans
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa waarderen we tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling schrijven we in 5 jaar af. Dit geldt ook voor het saldo van agio en disagio (afsluitkosten van financiële transacties).
De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling start bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
De bijdragen in activa van derden schrijven wij af conform ons afschrijvingsbeleid, mits deze gelijk is of lager aan de afschrijvingstermijn van de derden waaraan wij de bijdrage hebben verstrekt.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa, zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV, schrijven we lineair af.
De aard van de investering bepaalt de levensduur en de daarmee samenhangende afschrijvingstermijn. Dit geldt voor de investeringen met economisch nut én de investeringen met maatschappelijk nut.
De materiële vaste activa waarderen we tegen de verkrijging- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden brengen we in mindering op de betreffende investering. In die gevallen schrijven we af op het saldo van de investering.
Als de technische en/of economische levensduur korter is dan de hiervoor aangegeven termijnen, hanteren we de kortere afschrijvingstermijn.
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000activeren we niet, uitgezonderd gronden en terreinen.
Voor de materiële vaste activa hanteren wij de afschrijvingstermijnen zoals opgenomen in de Financiële Verordening Berg en Dal 2021 bijlage bij artikel 9.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen (uitgeleende gelden) zijn opgenomen tegen nominale waarde. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Als de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal deze worden afgewaardeerd. Tot dusver is een dergelijke afwaardering niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.
Vlottende activa
Voorraden
De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs of de lagere marktwaarde.
De vervaardigingsprijs omvat de kosten, die we rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen toerekenen (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken). Daarnaast rekenen we aan de vervaardigingsprijs ook een aandeel in de rentekosten en de plankosten toe. Verwachte verliezen in de grondexploitatie vangen we op door middel van een voorziening verliesgevende complexen. Winsten uit de grondexploitatie nemen we als voldoende zeker is dat we deze maken en er reeds opbrengsten zijn gerealiseerd. Zolang dat niet het geval is brengen we de volledige vervaardigingskosten in mindering op de verkoopopbrengsten. We hanteren hierbij de methode percentage of completion zoals voorgeschreven in de notitie grondbeleid van de commissie BBV.
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor vorderingen die waarschijnlijk niet kunnen worden geïnd is een voorziening oninbaarheid in mindering gebracht. De voorziening bepalen we statistisch op basis van de geschatte inningskansen per vordering die langer dan zes maanden open staat..
Voor openstaande vorderingen van gemeentelijke belastingen en sociale zaken is een voorziening gevormd betreffende oninbaarheid ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.
Liquide middelen en overlopende posten
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de algemene- en bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat dat volgt uit het overzicht van baten en lasten.
Voorzieningen
De voorzieningen zijn gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting of het voorzienbare verlies.
De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders waarderen we op de contante waarde van de (al opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen.
De onderhoudsegalisatievoorzieningen zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan de gemeentelijke kapitaalgoederen. Daarbij is rekening gehouden met de geformuleerde kwaliteitseisen.
In de paragraaf “onderhoud kapitaalgoederen” is het beleid nader uiteengezet.
Vaste schulden
De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente zijn gewaarborgd, is het totaalbedrag van de geborgde restschulden per einde van het boekjaar opgenomen. In de toelichting op de balans is hierover nadere informatie opgenomen.